week 11 BS 2

Beeldtaal & Storytelling 2


Week 11 - Fight Club

1. Reflecteer op de mise-en-scene in Fight Club.

  • De film speelt zich vooral uit in binnenruimtes, zoals in het huis, op werk, in het vliegtuig of in de kelder. Hierdoor is het meestal vrij donker, ook omdat het vaak in de avond plaats vindt. Tyler waarvan de hoofdpersoon denkt dat het zijn vriend is, heeft meestal vrij stoere kleding aan zoals bijvoorbeeld gekleurde leren jassen. Ook heeft hij vaak zijn haar in gel, in een vorm van ‘stekels’. Terwijl de hoofdpersoon zelf vaak grijstinten aan heeft in vorm van pakken, verder doet hij weinig aan zijn uiterlijk. 


2. Kiese en scene uit  Fight Club en beschrijf de cinematografie: wat voor soort shots, frames, camerahoeken en bewegingen worden er gebruikt? Hoe is de beeldcompositie en hoe word ter gebruik gemaakt van licht en kleur? Hoe beïnvloedt dit het begrip van het verhaal?

  • Hiervoor kies ik een scene waar Tayler en de hoofdpersoon vet uit een liposuctie kliniek gaan stelen (57:50 – 58:45). Waarbij de camera de personages volgt als ze aan het lopen of rennen zijn. Dit wordt in één keer gefilmd tot dat ze politieman in beeld komt. Als de personages niet aan het lopen of rennen zijn dan staat de camera ook stil en wordt er gewisseld van shots. Het wisselen van shots gaat vrij snel op het moment dat de personages de handelingen snel uitvoeren, hierdoor wordt het nog spannender gemaakt. Er is veel van onder gefilmd, vooral op het moment dat het vet uit de zak gaat glijden en vast komt te zitten op het hek, hierdoor krijgen we als kijker het gevoel dat we erbij zijn. We zien vooral totaal en medium shots, maar geen close-ups. De scene is vrij donker, omdat het zich buiten in de nacht afspeelt. Het moet lijken alsof het licht vanuit de lantarens en de lampen op het gebouw komt. De kleuren zijn vrij grauw en niet opvallend, behalve de kleding die Tyler aanheeft deze is wel vrij uitgesproken en vel. Hierdoor wordt benadrukt dat Tyler een uitgesproken karakter heeft en veel meer durft dan de hoofdpersoon.


3. Beschrijf de keuzes in editing in Fight Club: wat voor soort beeldovergangen worden er gebruikt en hoe manipuleert de film Fight Club tijd?

  • De hoofdpersoon, waarvan we de naam in het begin eigenlijk nog niet kennen is de verteller van het verhaal. Wij als kijkers zien het verhaal hoe hij het aan ons vertelt, hierbij wordt gebruik gemaakt van een voice-over. We krijgen in de shots te zien wat de ‘voice-over’ aan het vertellen is. De tijd wordt gemanipuleerd doordat het verhaal eigenlijk al gebeurd is en het vervolgens aan ons als kijkers wordt verteld. Zo zien we in het begin de hoofdpersoon op een stoel zitten in een gebouw en aan het einde ook, dan gaat de tijd pas echt verder. 


4. Leg diëtetisch en non-diëtetisch geluid uit in Fight Club. Gebruik één scène uit de film.

  • Een non-diëtetische geluid is later toegevoegd bij het monteren, het is een effect die een scene sterker maakt. Het geluid is eigenlijk niet echt gebeurd tijdens het filmen maar later toegevoegd. Als voorbeeld kies ik de scene waarbij de hoofdpersonages elkaar voor het eerst ontmoeten (21:04). Op de achtergrond hoor je wind geluiden, alsof je in het vliegtuig zit. Deze geluiden zijn later toegevoegd zodat het lijkt alsof de personages in een echt vliegtuig zitten. Op datzelfde moment zijn de personages met elkaar aan het praten. Dit is het geluid die op dat moment (tijdens het filmen) opgenomen worden, dit is een diëtetisch geluid. 


5. Leg de termen plot en story uit in je eigen woorden. Gebruik in je uitleg voorbeelden uit Fight Club.

  • Plot is een volgorde van de film. Het is het verhaal die we als kijker gepresenteerd krijgen. In de film is dit alles wat we te zien krijgen, beginnend met de beginscène waarbij de hoofdpersoon op een stoel zit vastgebonden tot het einde waarbij Marla en Tyler elkaars handen vasthouden. Het is het verhaal die aan ons verteld wordt.
    Story is het hele verhaal, zoals het door de kijker geïnterpreteerd wordt, deze speelt zich af op een chronologische volgorde. Maar ook de scenes die wij niet te zien krijgen, maar die wel uitgesproken worden door de personages. Zo krijgen we als kijker te horen dat de hoofdpersoon al 6 maanden slapeloze nachten had (3:45). Dit zien we niet als 6 nachten waarbij hij niet kan slapen, maar dit krijgen we als extra informatie die we aan het verhaal kunnen toevoegen om het rond te maken. 


6. Bordwell en Thompson hebben storytijd en plottijd. 


a) Los van de inhoud, beargumenteer hoe lang is de plottijd Fight Club?

  • De plottijd begint wanneer de hoofdpersoon half slapend aan zijn bureau op het werk zit, tot aan het moment dat hij met marla hand in hand staat in een wolkenkrabber. Deze tijd duurt ongeveer een paar maanden, het zou ongeveer een half jaar kunnen zijn, aangezien er best veel gebeurt binnen deze tijd en dit niet in een paar dagen zou kunnen gebeuren. 


b) Wat is de storytijd in Fight Club? Geef voorbeelden uit de film.

  • Storytijd is de tijd die bij het hele verhaal hoort, als kijkers krijgen we deze vaak niet te zien maar wel te horen. Voordat de plottijd begint (hierboven uitgelegd) krijgen we als kijkers te horen dat de hoofdpersoon 6 maanden lang niet kan slapen (3:45), dit is een toevoeging aan de plottijd. Hiermee kun je zeggen dat de storytijd in fight club ongeveer één jaar duurt. 



7. Bordwell en Thompson behandelen vier betekenisvormen. De referentiele betekenis, de expliciete betekenis, de impliciete betekenis en de symptomatische betekenis. Leg deze vier vormen uit aan de hand van Fight Club.

De referentiële betekenis = droge feiten. 

  • De hoofdpersoon heeft slapeloze nachten, hierdoor besluit hij zich op te geven voor praatgroepen. Later in de film ruilt hij deze praatgroepen in voor een ondergrondse vechtclub. 


De expliciete betekenis = zichtbare betekenis

  • De praatgroepen geven hem rust en hierdoor kan hij weer slapen. Later worden zijn problemen opgelost door te vechten in met andere mannen in een vechtclub. Hij voelt zich begrepen en kan zijn gevoelens hierbij uiten. 


De impliciete betekenis = verborgen betekenis. 

  • In het verhaal was Tyler eigenlijk geen vriend van de hoofdpersoon, maar dezelfde persoon. De hoofdpersoon was een dubbelleven aan het leidden zonder dat hij het door had. 


De symptomatische betekenis = onderdrukte betekenis

  • In de film werd materialisme benadrukt, deze werd als troost gebruikt bij de hoofdpersoon door veel Ikea spullen te komen, maar eigenlijk werkte het niet. Zonder deze spullen voelde hij zich eigenlijk veel beter. Hiermee wordt benadruk dat spullen ons niet gelukkig maken. 



8. Wat is het thema van Fight Club?

  • Het thema van de film is mentale gezondheid. Waarbij we de hoofdpersoon als een ongelukkige man zien die leidt aan slapeloosheid. Zijn probleem wordt niet serieus genomen door de dokter (in het begin van de film), waardoor de hoofdpersoon het probleem ook niet als serieus ziet. Hij haalt voldoening uit praatgroepen, maar deze werken vervolgens niet. Vervolgens gaat hij op een ongezonde manier hiermee verder door te gaan vechten, hij denkt dat zijn problemen hiermee opgelost worden. Maar eigenlijk leidt hij de hele tijd een dubbelleven en heeft het niet door, omdat hij denk dat hij dan slaapt. 


9. Leg de term externe focalisatie en interne focalisatie aan de hand van de gekozen scene. Welke filmische elementen worden gebruikt om je keuze te beargumenteren?

  • Een externe focalisatie is het moment dat Tyler de telefoon oppakt terwijl Marla daar nog aan het praten was met de hoofdpersoon. De hoofdpersoon had geen zin meer om naar Marla te luisteren dus heeft hij het weggelegd en is weggegaan. Vanaf 48:20 is Tyler nieuwsgierig aan het luisteren wat Marla aan het vertellen is, vervolgens besluit hij om naar haar woning te gaan en haar mee te nemen naar huis. Als kijker zien we dit en weten we dit maar de hoofdpersoon weet zelf niet wat er op dat moment is gebeurd. Dan kijken we niet meer vanuit de ogen van de hoofdpersoon.
  • Een interne focalisatie is dat we als kijkers Tyler zien als een vriend van de hoofdpersoon. We zien en ervaren het net zoals de hoofdpersoon dat ervaart. We hebben hierbij geen achterliggende informatie tot beschikking. Later blijkt ook dat Tyler en de hoofdpersoon hetzelfde persoon zijn. Maar dit weten we eerst niet doordat de hoofdpersoon dat ook niet weet.



10. Leg depth of story information en range of story information uit a.d.h.v. Fight Club. Is dit restricted/unrestricted en objective/subjective?

  • Bij range of story information moet je de vraag stellen ‘welk karakter weet wat op welk moment?’, maar ook ‘wat weten de kijkers?’ Bij fight club weet de hoofdpersoon nog niet zo veel over zijn echte leven, wij weten dan net zo veel als hij. Hierbij gaan we eerst nog niet zo diep in het verhaal, waardoor we eigenlijk als kijken gemanipuleerd worden door te denken dat Tyler en de hoofdpersoon twee andere mensen zijn. Als publiek krijgen we niet meer informatie dan de persoon waar het om draait, dit is dan subjectief. De hele film bestaat dan eigenlijk uit de restricted range. Bij vraag 9 heb ik de scene van de telefoon besproken, deze neem ik weer als voorbeeld om unrestricted range toe te lichten. In deze scene iets gebeuren wat de hoofdpersoon zelf niet ziet en niet bij is, dit is dan objectief. 


Schrijf een weekreflectie: Beschrijf in je procesboek een kort stukje waarin je reflecteert op hoe je deze film had bekeken zonder de kennis die je nu hebt en wat er nu anders is. 

Ik vind het nog steeds lastig om cinematografie te begrijpen en gelijk goed te kunnen analyseren in films. Het liefst kijk ik de film zonder te veel bij te moeten denken en laat ik me meeslepen in het verhaal. Om de cinematografie beter te begrijpen moet ik een scene nog een keer (of zelfs een paar keer) opnieuw bekijken om het goed te kunnen analyseren. Wel begrijp ik de film na de theorie van het college een stuk beter. Ik kan de scenes een plekje geven en het opnieuw beleven op een andere manier. Waarbij de keuzes in de film duidelijker worden. 


Share by: